De gevolgen kunnen sterk in ernst verschillen. Met ongeveer tweederde van de scheidingskinderen gaat het na verloop van tijd weer redelijk tot goed. Maar eenderde van de jeugdigen ervaart de genoemde gevolgen in ernstige mate. Een ouderlijke scheiding is altijd pijnlijk maar gaat niet zelden ook nog gepaard met veel conflicten en geweld. Dit kan zowel lichamelijk als psychologisch geweld zijn, en niet alleen de partner maar ook de jeugdige treffen. Als een scheiding zeer conflictueus verloopt – een vechtscheiding – zijn de gevolgen voor jeugdigen ernstiger en heeft dat voor ongeveer 10 procent van de jeugdigen specifieke negatieve gevolgen zoals loyaliteitsconflicten, oudervervreemding en ouderafwijzing, en parentificatie. Deze gevolgen kunnen samenhangen met familiaal geweld en kindermishandeling, soms onder invloed van drank- en drugsgebruik. Er kan ook sprake zijn van psychologische of psychiatrische problematiek bij (een van) de scheidende of gescheiden ouders.

Ernstige problemen worden in de wet ’ernstig nadeel voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind’ genoemd. Het is moeilijk om precies te omschrijven wanneer daar sprake van is. Maar chronische loyaliteitsconflicten en/of oudervervreemding, en parentificatie zijn ongetwijfeld ernstige problemen.

Ernstige loyaliteitsconflicten

Langdurige conflicten tussen de ouders kunnen leiden tot ernstige loyaliteitsconflicten bij kinderen. Het fenomeen loyaliteit is in Nederland uitvoerig besproken door Else-Marie van den Eerenbeemt in navolging van de Amerikaans-Hongaarse kinderpsychiater Ivan Boszormenyi-Nagy. Loyaliteit is de vanzelfsprekende verbondenheid tussen ouders en kind die ontstaat bij de geboorte. Volgens de theorie is een kind altijd loyaal aan zijn beide biologische ouders. Elk kind krijgt in de loop van zijn leven met loyaliteitsconflicten te maken. Dat is normaal want loyaliteit en loyaliteitsproblemen zijn er ook in allerlei niet-scheidingssituaties. Maar in het geval van scheiding is het loyaal blijven aan beide ouders voor een jeugdige vaak niet eenvoudig. Bij loyaliteitsconflicten doen beide ouders een zwaar tegengesteld beroep op hun kind.

In sociaalwetenschappelijk onderzoek worden loyaliteitsconflicten dikwijls gemeten door vragen te stellen als: ‘Heb je vaak het gevoel dat je tussen je beide ouders in staat?’ en: ‘Voelt het alsof je moet kiezen tussen je beide ouders?’ Moeten kiezen is voor een jeugdige een hopeloze opgave en leidt er regelmatig toe dat hij probeert te schipperen tussen beide ouders. Het kan zijn dat een jeugdige thuiskomt bij de moeder van een weekend bij de vader en tegen vader zegt dat het erg leuk was, maar tegen moeder dat het vreselijk vervelend was. Uit onderzoek blijkt dat het voor een jeugdige belangrijk is goedkeuring te krijgen van de ene ouder om het bij de andere ouder fijn te hebben.

Ouderafwijzing of oudervervreemding

Conflicten tussen de ouders kunnen echter zo heftig en chronisch zijn dat er voor een jeugdige niets anders opzit dan partij te kiezen. Uiteindelijk kan de jeugdige dan zeggen: ‘Ik wil mijn vader/moeder nooit meer zien.’ Dan is er dus sprake van ouderafwijzing of oudervervreemding (PAS, Parental Alienation Syndrome). Voorbeelden van vragen om ouderafwijzing te meten zijn: ‘Spreekt de jeugdige alleen maar zeer negatief over de uitwonende ouder?’ ‘Zegt de jeugdige dat hij helemaal zelf de uitwonende ouder afwijst?’ en ‘Was de band met de uitwonende ouder voor de scheiding goed?’. Het is mogelijk dat beide ouders zich vervreemdend opstellen jegens de andere ouder, maar het is ook mogelijk dat één ouder dat doet. Ten slotte kan de reactie van de jeugdige ook voortkomen uit voortdurende ouderlijke conflicten. De jeugdige zoekt door de afwijzing van één ouder een uitweg om aan de vijandige sfeer te ontkomen.

Parentificatie

Parentificatie is een begrip dat werd geïntroduceerd door Boszormenyi-Nagy. Volgens deze pionier van de contextuele therapie gaat het bij parentificatie om gezinsomstandigheden waarbij het kind verantwoordelijk wordt (gemaakt) voor het ouderlijk welbevinden. Het kind wordt (en/of voelt zich) geroepen oneigenlijke zorgen op zich te nemen. Zo wordt hij als het ware te snel ouder. Hij mobiliseert daarbij de nodige krachten en talenten. Maar op latere leeftijd kan dit fenomeen zich op uiteenlopende wijze wreken. Parentificatie komt veel voor na een ouderlijke scheiding.

Kortom, het is moeilijk om exact aan te geven hoe vaak problemen bij kinderen en jongeren rond de scheiding ‘ernstig’ genoemd moeten worden. Ongeveer zeventigduizend thuiswonende kinderen krijgen per jaar met de scheiding van hun ouders te maken. Naar schatting hebben ongeveer twintigduizend van hen min of meer ernstige problemen. Ongeveer zevenduizend jeugdigen lijden onder oudervervreemding of ouderafwijzing, oudere jeugdigen iets vaker dan jongere. Jeugdigen met zeer ernstige problemen hebben vaak ouders die terecht zijn gekomen in het juridische circuit (vechtscheidingen). Het is gebleken dat er onder probleemjongeren en grote zorggebruikers relatief veel scheidingskinderen voorkomen.