Hoogleraar vaderschap Renske Keizer: 'Haal moeders van hun voetstuk af'
Renske Keizer (32, moeder van drie kinderen), wordt komende week officieel de allereerste hoogleraar vaderschap ter wereld. "Mijn interesse in het vaderschap is zeker ook gewekt door mijn persoonlijke geschiedenis."
Els Quaegebeur 9 april 2016, 7:00

(bron: Het Parool) 

Waar staat papa? Dat is de titel van de oratie die Renske Keizer aanstaande vrijdag zal uitspreken ter aanvaarding van de bijzondere leerstoel pedagogiek gericht op de rol en betekenis van vaders, aan de Universiteit van Amsterdam.

Zij wordt daarmee officieel de eerste hoogleraar vaderschap ter wereld. De tijd is er rijp voor, want ja, waar staat papa eigenlijk? De wetenschap heeft daar, in ­tegenstelling tot waar mama staat (in Nederland vrij stevig op een voetstuk), nog weinig naar gezocht.

Keizer, moeder van drie, waarvan de oudste uit een vorige relatie, is van plan daar verandering in te brengen. Haar wetenschappelijke fascinatie voor het vaderschap begon toen ze op haar 21ste afstudeerde als socioloog. Ze promoveerde daarna op een onderzoek naar de gevolgen van kinderloosheid. 

De literatuur op dat terrein ging voornamelijk over kinderloze vrouwen, viel haar op. De achterliggende gedachte was dat moederschap bepalender is voor vrouwen dan het vaderschap voor mannen. Daar had Keizer zo haar twijfels over, en in haar proefschrift bewees ze dat: kinderloosheid heeft op mannen niet minder maar een ander effect.

Vanuit die conclusie maakte ze de overstap naar de betekenis van het wél hebben van kinderen voor mannen. Daar doet ze sinds 2010 sociologisch onderzoek naar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Aan de Amsterdamse faculteit Maatschappij- en ­Gedragswetenschappen zijn nu bij Keizer de kinderen aan de beurt: wat heeft een vader voor hen te betekenen? Onder welke omstandigheden is de invloed van vaders het grootste? Die steen wil ze boven krijgen, op de snijvlakken van pedagogiek, psychologie, demografie en sociologie.

Keizer groeide op in een gescheiden gezin in Enschede. Haar ouders gingen uit elkaar toen ze twee was. Ze woonde bij haar moeder, die werkte vanaf het moment dat Keizer naar school ging en ze groeide op met een stiefvader. Haar biologische vader zag ze alleen in weekenden.

"Mijn interesse in het vaderschap is zeker ook gewekt door mijn persoonlijke geschiedenis," zegt ze, op een gifgroene bank in de koffiebar van het faculteitsgebouw op Roeterseiland. Haar kinderen zijn op deze woensdagmiddag thuis in Gouda met haar man Niels, die is grootgebracht door een vader en een moeder met een gelijk aandeel in de opvoeding. De papadag.

Wat vindt u van die term? Ik zag het laatst zelfs met een hoofdletter geschreven. Alsof het een officiële feestdag is, iets uitzonderlijks.

"Ja, zo zit onze cultuur in elkaar. De moeder wordt in Nederland gezien als de primaire opvoeder en de vaderrol is secundair. Tekenend is de foto die ik je stuurde van een prikbordoproep op een school: 'Gezocht: overblijfmoeders (m/v)'. En dit is geen plaatje uit een ver verleden. Waarom niet overblijfouders? Dat heeft een historische context. In tegenstelling tot in veel West-­Europese landen gingen Nederlandse vrouwen niet massaal het arbeidsproces in tijdens de twee wereldoorlogen. Vervolgens is in de periode van de wederopbouw het idee ontstaan dat het een luxe is dat veel Nederlandse vrouwen niet hoefden te werken. Wij haalden liever arbeidskrachten uit het buitenland om de economie weer op te bouwen. Het idee van moeder als hoeksteen van het gezin houdt voor een deel nog steeds stand in ons dagelijks leven."

Maar het aantal vaders met een rol als mede-primaire opvoeder groeit toch enorm de laatste jaren?

"Het groeit, maar zeker niet enorm. Ik zou eerder zeggen: minimaal en selectief. De mannen die ouderschapsverlof opnemen of parttime werken, zijn doorgaans blank, hoogopgeleid en werkzaam in de weinige sectoren waar het geaccepteerd is, zoals bij de overheid. Dat is echt een relatief kleine groep, hoor. De verklaring is niet ingewikkeld. In Nederland ontbreekt doorgaans de financiële prikkel die het aantrekkelijk maakt verlof op te nemen. Als zo'n prikkel er wel is, zie je dat mannen er meer toe geneigd zijn. De Scandinavische landen hebben bijvoorbeeld naast betaald verlof voor de moeder een betaalde take it or leave it-verlofregeling waar alleen vaders aanspraak op kunnen maken. Dat soort dingen draagt bij aan een cultuuromslag."

"Zo ver is Nederland nog niet. Mannen verdienen hier gemiddeld meer dan vrouwen dus economisch is het meestal het verstandigst als de moeder een stap terug doet. Bovendien heerst er discriminatie jegens mannen die minder willen werken. Uit onderzoek blijkt dat werkgevers hen beschouwen als minder loyaal en ambitieus, met als gevolg dat ze moeizamer carrière maken. Aangezien de Nederlandse man meestal kostwinner is, denkt hij wel twee keer na voor hij mindert want hij wil financieel voor zijn gezin zorgen.” 

En voor veel Nederlandse vrouwen geldt dat nog steeds niet?

"Het grote verschil is dat voor mannen werken iets is wat ze doen ten behoeve van het gezin; de bijdrage behorend bij de taak van kostwinner. Werk is voor hen daarom niet in conflict met wat ze thuis doen, want het ís wat ze thuis doen. Bij veel vrouwen veroorzaakt werken iets van een spanningsveld omdat ze het blijven zien als uren die ze niet aan hun kinderen besteden. Deels komt dat door de Nederlandse cultuur. Je bent een slechte moeder als je je kinderen meer dan drie dagen per week buiten de deur onderbrengt, geen slechte vader. Daarin moet een maatschappelijke omwenteling komen. Het zou helpen als mannen iets meer thuis zouden doen, waardoor vrouwen meer kunnen werken zonder gebruik van de in Nederland nog altijd te dure kinderopvang."

Als u kunt aantonen dat het vaderschap een unieke bijdrage levert aan de positieve ontwikkeling van kinderen, komt die omwenteling misschien meer op gang?

"Dat zou kunnen. Maar mijn onderzoek kan natuurlijk ook uitwijzen dat het vaderschap helemaal geen uniek karakter heeft. Ik wil niet met een gekleurde blik kijken en per se de positieve effecten van vaders etaleren."

Naar die effecten is toch wel wat onderzoek gedaan, ook in het buitenland?

"Zeker. Zonen van een vader als mede-primaire opvoeder ontwikkelen zich zelf ook tot betrokken vaders, hun dochters zijn ambitieuzer en actiever op de arbeidsmarkt. Dat zou kunnen komen door eigenschappen die een aantal wetenschappers ziet als uniek aan vaders. Ik chargeer nu, maar een van de aannames is dat vaders meer dan moeders de brug naar de buitenwereld zijn. De moeder is beschermender en biedt een veilige haven. De vader is eerder geneigd grenzen te verleggen en angst voor nieuwe situaties te laten overwinnen."

"Ze gebruiken de taal ook anders. Moeders praten mee op het niveau van de kinderen. Vaders praten in complexere zinnen, komen met nieuwe woorden en gebruiken vaker de gebiedende wijs. Er zijn echter ook onderzoekers die beweren dat dit allemaal niet uniek is aan vaders, maar dat mannen zo doen omdat ze minder uren maken met het kind en daardoor ook minder op de hoogte zijn van het eigenlijke niveau."

Uit recent Brits onderzoek zou blijken dat vaders die sterk bij de opvoeding betrokken zijn slimmere kinderen voortbrengen, onder andere door de manier waarop ze voorlezen. Zoiets roept eigenlijk alleen maar meer vragen op. Hoe lezen vaders dan anders voor dan moeders? Wat als moeder het op dezelfde manier doet, heeft dat dan hetzelfde effect? En hoe zit het met een kind dat twee vaders heeft die allebei heel 'mannelijk' voorlezen? Of twee moeders? Zo kan ik nog wel even doorgaan.

"In het algemeen is het zo dat voorlezende moeders het verhaal volgen zoals het er staat en vaders er meer omheen fantaseren. Dat laatste leert kinderen het leggen van onverwachte verbanden en het draagt bij aan hun woordenschat. De vraag is alleen of deze manier van voorlezen uniek is aan alle vaders, aan hoogopgeleide vaders - want dat is de groep die veel voorleest - of dat er nog iets anders meespeelt. Bovendien, als onderzoek zich alleen richt op de vader kom je er nog niet achter wat het unieke is. We moeten meer te weten komen over de invloed van het geslacht van de ouder ten opzichte van zijn of haar rol binnen het gezin; of iemand de primaire of secundaire opvoeder is." 

Dat lijkt me ook meer recht doen aan alle verschillende gezinssituaties van tegenwoordig.

"Ja. Om dit soort vraagstukken goed te kunnen toetsen, moeten we ook kijken naar homo-ouders, heterostellen waarvan de vrouw de secundaire opvoeder is en alleenstaande ouders. Zo ontstond in de jaren zestig, zeventig voor het eerst op grote schaal onderzoek naar de rol van de vader, in de Verenigde Staten. Door de stijging van het echtscheidingspercentage groeiden steeds meer kinderen op zonder vader, de zogenaamde fatherless families. Amerikaanse wetenschappers gingen deze gezinnen vergelijken met intacte gezinnen en ontdekten dat kinderen uit vaderloze gezinnen zich veel minder goed ontwikkelden, op allerlei vlakken."

Kwam dat niet door de echtscheiding en de mogelijk akelige thuissituatie daarvoor?

"Daar is discussie over. Vroeger werden veel effecten toegeschreven aan de afwezige vader, nu lijkt het zo te zijn dat het meer te maken heeft met het type gezin dat een scheiding meemaakt."

De gevolgen van een echtscheiding zijn ook anders tegenwoordig: een afname van weekendregelingen met de vader, sterk stijgend co-ouderschap. Dat maakt van redelijk fatherless families - met papa aan de zijlijn want hard aan het werk - wellicht fatherful families.

"Ja, in gezinnen waar vader tijdens het huwelijk duidelijk de secundaire opvoeder was, is er een kans dat hij na een echtscheiding ook op de voorgrond zal treden, alleen al omdat hij meer ruimte krijgt. In de standaardconstellatie vader-moeder-kinderen heerst in Nederland nog vaak de motherhood ideology, zoals ik dat noem. Moeders claimen de rol van primaire opvoeder en dulden niet te veel inmenging. Een scheiding kan deze dynamiek doorbreken. Aan de andere kant zien we ook dat moeders na het uit elkaar gaan een poortwachtersfunctie innemen: zij bepaalt wanneer hij het kind of de kinderen mag zien. Het ouderschapsplan van tegenwoordig verandert daar wel iets aan, maar helemaal rechtgetrokken is het nog lang niet."

Schrijver en Parool-columnist James Worthy schreef eens: vader zijn is zo veel mogelijk nadoen wat de moeder doet.

"Kijk, daar heb je de motherhood ideology. Maar als je gelooft in de aanname dat vaders iets unieks bijdragen - of dat nu komt door hun geslacht of door de omstandigheden - moet je als moeder niet willen dat hij jou blind volgt. Als wetenschapper zeg ik dat heel makkelijk, maar als moeder merk ik ook dat het nog niet zo makkelijk is het los te laten. Ik leg ook graag de kleren voor de kinderen klaar. En als mijn man vier keer achter elkaar de kinderen naar school brengt, vind ik toch ergens dat ik het de vijf volgende dagen moet doen."

"Dat zit er kennelijk zo ingebakken, ook al ben ik me door mijn werk bewust van de poortwachtersfunctie van moeders. Ik vraag me af of ik net zo had gereageerd als ik in Scandinavië of België geboren was. Waarschijnlijk niet. Ook daar wil ik me vanuit dit hoogleraarschap mee bezighouden: in hoeverre is woonplaats bepalend voor de invloed van vader en moeder op de ontwikkeling van een kind."

Wat me ingewikkeld lijkt aan deze leerstoel is dat u de mogelijke effecten van ­vaders in een bepaalde onderzoeksvorm moet gieten terwijl u ondertussen steeds situaties tegenkomt - om te beginnen al bij uzelf en uw man - die allemaal anders zijn.

"Tja, met dit soort onderzoek loop je altijd een beetje achter de werkelijkheid aan. Daar ontkom je niet aan. We hebben bijvoorbeeld nu al een aantal jaren te maken met een sterke toename van stiefgezinnen; een verandering in de samenleving die we lange tijd niet in groten getale terugzagen in de steekproeven van de universiteiten. Een collega van mij doet onderzoek naar effecten van homoseksueel ouderschap. Ook dat komt steeds meer voor, maar zij moet het nog altijd stellen met kleine aantallen ondervraagden. Met andere woorden, het duurt even voor je wetenschappelijk valide uitspraken kunt doen over maatschappelijke ontwikkelingen."

Na het lezen van uw oratie dacht ik: ja, heel interessant, maar ook wel heel wit en westers.

"Daar ben ik me van bewust. Het probleem is dat aan dit soort onderzoeken vooral hoogopgeleide, blanke, intacte gezinnen meewerken. Dat geeft een vertekend beeld, terwijl het juist zo essentieel is om te kijken wat er na een scheiding of een sterfgeval gebeurt, of in gezinnen die van meet af aan verschillen van de norm. Neem de vraag waar we het net over hadden: of vaders na een scheiding een tweede kans krijgen op primair ouderschap en wat het uithaalt. Dat is belangrijk om bloot te leggen, met het oog op de ontwikkeling van kinderen en mogelijke aanpassingen van - bijvoorbeeld - het echtscheidingsbeleid. Alleen moeten we dan wel genoeg vaders hebben om te toetsen wat we denken, liefst vanuit alle bevolkingsgroepen."

In uw oratie besteedt u ook veel aandacht aan de polarisatie tussen hoogopgeleide en laagopgeleide gezinnen. Die zou sterker worden door actief vaderschap. Hoe kan dat?

"Wat blijkt is dat hoogopgeleide vaders actiever betrokken zijn bij zorg en opvoeding dan lager opgeleide vaders. Het gaat daarbij niet alleen om kwantiteit, maar ook om wat ze doen in die tijd, beide met een positief ­effect op de cognitieve ontwikkeling van hun kinderen. De toch al aanzienlijke kloof tussen hoogopgeleide en laagopgeleide gezinnen wordt zo nog groter. Dat is zorgwekkend, zeker als je het verbindt aan het Nederlandse beleid dat zich bepaald niet richt op grootschalig vaderschapsverlof en parttime banen voor alle mannen."

Ik zou eerder denken dat juist hoogopgeleide vaders met zakenreisjes naar het buitenland en conference calls om acht uur 's avonds hun kinderen weinig zien.

"Jij hebt het dan over de superambitieuze types aan de top. Dat is een heel kleine groep, waarvan we er niet veel in onze data hebben. In gezinnen met een inkomen rond of onder modaal zien we het traditionele rollenpatroon toch nog heel veel. Vaak noodgedwongen omdat men buitenshuis werken weinig zinvol vindt als het betekent dat al het extra inkomen naar de kinderopvang gaat. Dan kiezen mensen liever voor een huishouden met moeder veel thuis, zonder de stress van halen, brengen en wie doet vandaag de boodschappen."

"Heel interessant in dit verband is ook dat de tijd die moeders aan kinderen besteden, bij de verschillende gezinstypes gelijk is. Moeders in intacte gezinnen, moeders in ­gescheiden gezinnen, stiefmoeders, bewust alleenstaande moeders: ze besteden allemaal ongeveer evenveel uren aan hun kinderen. De tijdsinvestering van vaders daarentegen is zeer afhankelijk van gezinsstructuur. Vaders in intacte gezinnen zien hun kinderen het meest. Gescheiden vaders het minst, ondanks het co-ouderschap. Stiefvaders ook minder, maar wel meer dan gescheiden vaders. Het is bij hen veel afhankelijker van context en dat hangt weer samen met sociale klasse. Dit alles voedt de gedachte dat vaders meer dan moeders een intergenerationele overdracht van ongelijkheid teweegbrengen."

De Canadese schrijver Alice Munro zei over de verdeling van de opvoeding in haar gezin met drie dochters: 'Je kunt een plant op verschillende tijdstippen en ­manieren water geven. Als hij het maar krijgt.'

"Ja, en een biologische vader kan daarin een belangrijke rol spelen, maar dat is niet altijd nodig. Kinderen van bewust ­alleenstaande moeders doen het heel goed, onder andere omdat deze vrouwen uit de hogere ­sociale klasse komen, veel investeren in de ontwikkeling van hun kinderen en vaak zorgen voor een ander mannelijk rolmodel. Een biologische moeder is trouwens evenmin onmisbaar. Kinderen van homostellen floreren ook, onder de juiste omstandigheden."

Is dat niet heel veelzeggend voor uw ­onderzoek?

"Jawel. Zoals ik eerder al zei kijken we natuurlijk ook buiten de grenzen van de traditionele gezinsstructuur, maar aangezien verreweg de meeste Nederlandse kinderen toch opgroeien met een moeder en een vader, wil ik weten wanneer de vader de positiefste invloed heeft."

Ziet u in uw omgeving terug wat u er tot nu toe van weet?

"Ik zie dat de partners van mijn vriendinnen een groeiend aandeel hebben in de zorg en opvoeding. We zijn ons bewust van het belang van de vader. Dat geeft ons ook ruimte want wij zijn even ambitieus als onze mannen. Het is een vereiste dat zij betrokken zijn."

"Dat de vader het anders doet, zie ik ook. Onze middelste oefende laatst met fietsen. Ik hoorde Niels zeggen: fiets nu maar van dat heuveltje af. God, gaat dat wel goed, dacht ik, en tegelijk was er een stemmetje dat zei: laat hem, het hoort zo. En het ging ook goed, met als gevolg dat mijn zoontje met meer zelfvertrouwen verder fietste. Heel leuk. Dus ja, ik zou zeggen: laat de man ook zijn gang gaan, haal vrouwen van dat voetstuk af."