Personen- en familierecht. Gezag. Uitleg art. 1:253c lid 2 BW. Kan de rechter, indien hij oordeelt dat is voldaan aan het 'klemcriterium', toch gezamenlijk gezag toekennen? 

Klemcriterium verliest het van gezamenlijk gezag. Moeder voert ‘het bestaan van vader/ de aanwezigheid’ als klemcriterium op. Te belastend volgens haar en voorheen was deze moeder hier ruimschoots mee weggekomen, ware het niet dat nu onderkend wordt dat beide ouders van groot belang zijn voor de sociale emotionele ontwikkeling van het kind. Dus krijgt vader wel zijn juridische positie; gezamenlijk gezag!!!

"De raad heeft ter mondelinge behandeling geadviseerd het gezamenlijk gezag over [de dochter] te handhaven. De huidige situatie, waarbij de vader uit het leven van [de dochter] wordt gebannen en waarin volgens de raad zelfs sprake is van ouderverstoting, wordt uitsluitend door de moeder gecreëerd. Door de angst van de moeder voor de vader en haar weerstand tegen hem groeit [de dochter] op met een negatief beeld van de vader De raad ziet ook niet dat deze situatie op korte termijn zal verbeteren. De moeder weigert iedere andere hulp dan de hulp die zij zelf juist acht. Daarnaast handelt de moeder niet in het belang van [de dochter] door de media en de publiciteit op te zoeken. De raad heeft daarom ook grote zorgen over [de dochter]. De raad doelt daarmee niet op de dagelijkse verzorging van [de dochter] maar op haar persoonlijkheidsontwikkeling op lange termijn. Om deze situatie te doorbreken overweegt de raad zelfs een uithuisplaatsing van [de dochter] te verzoeken.” 
"Hoewel gezamenlijk gezag het risico in zich bergt dat het kind klem komt te zitten tussen de twee ouders, leidt eenhoofdig gezag ertoe dat de andere ouder geheel uit het leven van het kind wordt geweerd. De rechter moet dan de ruimte hebben om, uitgaande van de situatie ten tijde van zijn beslissing, in te schatten welke van de twee kwaden het belang van het kind vermoedelijk het minst zal schaden.

Ouderlijk gezag en recht op informatie over het kind

Zorgprofessionals zijn verplicht om ouders met gezag te informeren over de geboden hulp aan hun kind. Zij moeten de informatie actief met ouders delen. Misschien vraag je je af hoe het met het beroepsgeheim zit. Ondanks het beroepsgeheim mag bij kinderen tot 16 jaar vrijuit de informatie uit de sessies worden gedeeld met ouders; ouders zijn als het ware deelgenoot van het beroepsgeheim. Tot het kind 16 jaar is hebben ouders ook het recht om het dossier van hun kind in te zien. Vanaf 16 jaar** moet de zorgprofessional eerst toestemming vragen aan het kind voor het delen van informatie met ouders.

In mijn praktijk werk ik strikt volgens deze leeftijdsregels. Met één uitzondering: wanneer ik vind dat de gezondheid en/of de veiligheid van het kind direct in het gedrang is, informeer ik ouders altijd volledig, ook zonder toestemming van hun zoon of dochter. Dit is wettelijk toegestaan (het is mijn zorgplicht!) en ik meld deze uitzonderingsregel altijd voorafgaand aan het traject aan alle betrokkenen. Wat ik overigens ook doe, is dat ik met kinderen vanaf een jaar of 10 bespreek wat ik van plan ben aan hun ouders te vertellen, en of zij hier zelf nog aanvullingen op hebben. Het zal je verbazen welke kwetsbare, ontroerende antwoorden kinderen geven als je vraagt: “Wat vind je dat papa en mama nog écht van jou moeten weten?”.

Ouders zonder gezag

Voor ouders zonder gezag is het net anders. Ook zij hebben recht op informatie over de jeugdhulp aan hun kind — ook als er geen omgang met het kind is! De andere ouder is verplicht de ouder zonder gezag te informeren over “gewichtige aangelegenheden”, zoals belangrijke kwesties over de gezondheid van het kind. De ouder zonder gezag mag zelf ook informatie opvragen bij de betreffende zorginstantie. De zorgprofessional moet die informatie dan geven, maar alleen die informatie waarop de ouder met gezag ook recht heeft (denk bijvoorbeeld aan de leeftijdsregels bij het mogen delen van informatie). Een groot verschil is dat de professional de ouder met gezag actief moet informeren over de geboden zorg aan het kind, maar dat de zorgverlener de ouder zonder gezag alleen hoeft te informeren als hij of zij daar zelf om vraagt (passief reageren dus). Een andere belangrijke regel is dat als de professional vindt dat het delen van de informatie indruist tegen het belang van het kind, met andere woorden: dat het geven van de informatie niet goed zou zijn voor het kind, hij of zij de informatie ook niet hoeft te verstrekken. Verder heeft de ouder zonder gezag geen recht op inzage in het dossier van het kind, tenzij de ouder met gezag (en het kind als het ouder is dan 16 jaar) daar toestemming voor geeft.

Geen gezag: wanneer krijg je geen informatie over je kind?

De rechter kan beslissen dat de ouder zonder gezag geen informatie meer krijgt. De ouder met het gezag kan hierom vragen. Maar de rechter kan dit ook zelf beslissen. Dat doet de rechter als dit beter is voor het kind.

Bronnen

  • Brochure “Gezag, omgang en informatie” van Rijksoverheid, 01-02-2017. (download brochure)
  • Website www.richtlijnenjeugdhulp.nl.
  • Websitehttps://www.rechtspraak.nl/Uw-Situatie/gezag.
  • Websiteschulinck.nl/opinie-jeugd-de-ouder-zonder-gezag-telt-ook-mee, artikel d.d. 20-04-2016.

Geschreven door Drs. Karlijn Pieterse