Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2016–2017 Vragen gesteld door de leden der Kamer

Vragen van de leden Bergkamp (D66) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het niet nakomen van omgangsregelingen naar aanleiding van de uitzending «Dwaze vaders» (ingezonden 12 juli 2017).


Vraag 1 Kent u de uitzending «Hoe falende instanties gescheiden vaders tot wanhoop drijven», de uitzending «Bij vechtscheidingen worden onderlinge beschuldigingen nauwelijks onderzocht», de uitzending «Dwaze vaders verliezen contact met kind, omdat moeder niet meewerkt» en de uitzending «Tweede Kamer gaat vragen stellen over problematiek dwaze vaders>?


Vraag 2 Bent u bekend met de problematiek rondom het niet nakomen van omgangsregelingen door ouders? Hoe vaak komt het voor dat een ouder een omgangsregeling na een scheiding niet nakomt? Indien u niet beschikt over cijfers en/of feiten rondom het niet nakomen van omgangsregelingen, bent u bereid hiertoe onderzoek te doen? Waarom wel of waarom niet?


Vraag 3 Op welke wijze worden omgangsregelingen gehandhaafd? Wie acht u daarvoor verantwoordelijk?


Vraag 4 Wat zijn de gevolgen van het wel of niet nakomen van omgangsregelingen?


Vraag 5 Welke stappen dienen door een ouder genomen te worden wanneer de andere ouder zich niet aan de omgangsregeling houdt? Acht u dit een voldoende werkbaar proces?


Vraag 6 Bent u bekend met effectieve methodes om het nakomen van omgangsregelingen in de praktijk te verbeteren? Is hiertoe (internationaal) onderzoek bij u bekend? Zo nee, bent u bereid hiertoe onderzoek uit te voeren?


Vraag 7 Klopt het dat aan aangiftes van onttrekking van het ouderlijk gezag amper door het openbaar ministerie (hierna:OM) gevolg wordt gegeven? Hoeveel aangiftes zijn er de afgelopen jaren opgenomen met betrekking tot onttrekking van het ouderlijk gezag? Hoe vaak heeft dit geresulteerd in een strafrechtelijk onderzoek? Hoe vaak heeft dit geresulteerd in een strafrechtelijk vonnis?


Vraag 8 Acht u, gelet op de vragen hierboven, het aantal strafrechtelijke vonnissen naar aanleiding van het onttrekken van het ouderlijk gezag een reële weergave van het werkelijke aantal situaties waarin inderdaad onttrekking van het ouderlijk gezag plaatsvindt door het niet nakomen van omgangsregelingen? Waarom wel of waarom niet?


Vraag 9 Hoeveel civiele procedures worden jaarlijks gevoerd naar aanleiding van het niet nakomen van omgangsregelingen? Acht u dat een reële weergave van het werkelijke aantal situaties waarin omgangsregelingen niet nagekomen worden?


Vraag 10 Hoe duidt u het gegeven in de uitzending «Hoe falende instanties gescheiden vaders tot wanhoop drijven», dat onttrekking van het ouderlijk gezag weliswaar een strafbaar feit is, maar dat politie en OM deze zaken beschouwen als een civiele zaak? Bent u het eens dat gezien deze gang van zaken sprake kan zijn van een weeffout in het systeem, waarmee de wetgeving en de rechtspraak tekort schieten om het niet nakomen van omgangsregelingen aan te pakken? Waarom wel of waarom niet?


Vraag 11 Deelt u de mening dat wanneer waarde toegekend wordt aan een beschuldiging van één van beide ouders aan het adres van de andere ouder, onderzocht moet zijn in hoeverre deze beschuldiging waar is? Zo ja, hoe duidt u de constatering in de uitzending «Bij vechtscheidingen worden onderlinge beschuldigingen nauwelijks onderzocht», dat bij beschuldigingen binnen de sfeer van echtscheidingen onvoldoende waarheidsvinding wordt toegepast? Bent u van mening dat in deze gevallen voldoende waarheidsvinding wordt toegepast?


Vraag 12 In hoeverre acht u het de taak van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) om beschuldigingen binnen de sfeer van echtscheidingen te onderzoeken met betrekking tot waarheidsvinding en in hoeverre is de Raad voldoende in staat deze beschuldigingen te onderzoeken? In hoeverre acht u het de taak van het OM om beschuldigingen binnen de sfeer van echtscheidingen met betrekking tot waarheidsvinding te onderzoeken en in hoeverre is het OM voldoende in staat deze beschuldigingen te onderzoeken? Kunt u in uw antwoorden het aangenomen amendement-Van der Burg/Bergkamp (Kamerstuk 33 684 nr. 32) over waarheidsvinding betrekken?


Vraag 13 Klopt het dat wanneer een kind in de knel komt te zitten naar aanleiding van een vechtscheiding, de rechter kan beslissen de omgang met één ouder stop te zetten? Klopt het dat in dit geval dit vaak de omgang met de vader is? Hoe
duidt u deze benadering? Indien hier geen feiten of cijfers over bekend zijn, bent u bereid onderzoek hiertoe op te starten?


Vraag 14 Hoe beslissend is het advies van de Raad in situaties die kunnen leiden tot het stopzetten van de omgang met één ouder? In hoeverre acht u de benadering van de Raad, zoals gesteld in de uitzending «Dwaze vaders verliezen contact met kind, omdat moeder niet meewerkt», namelijk dat het merendeel van de zorgtaken volgens de Raad neerkomt op vrouwen en de moeder nog steeds als hoofdverantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen wordt beschouwd, een realistische en wenselijke benadering?