Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2018–2019 - Vragen gesteld door de leden der Kamer

2019Z03537

Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht "Mijn grootste fout is dat ik hulp heb gezocht voor mijn kind" (ingezonden 21 februari 2019).

Vraag 1: Kent u het bericht «Mijn grootste fout is dat ik hulp heb gezocht voor mijn kind» in de Leeuwarder Courant van 11 februari 2019?1 Kent u de andere artikelen die de Leeuwarder Courant over jeugdbescherming publiceerde deze maand? 

Vraag 2: Kent u soortgelijke situaties in andere regio’s, waarbij ouders en kinderen terechtkomen in uitzichtloze juridische conflicten onderling en met hulpverlenende instanties die schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen?

Vraag 3: Deelt u de mening dat alle instanties betrokken bij jeugdbescherming erop gericht moeten zijn dat kinderen veilig kunnen opgroeien, ondanks dat ouders die verantwoordelijkheid niet volledig zelf op zich nemen? Deelt u de mening dat het contact en de omgang met ouders altijd een plek behoren te hebben in de bescherming van het kind?

Vraag 4: Deelt u de mening dat het voor ouders, noch voor kinderen, niet goed te begrijpen is wat de verschillende rollen en verantwoordelijkehden zijn van de hulpverlenende instanties die jeugdbescherming verlenen, waaronder Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdhulpverlener en van gecertificeerde instellingen, waardoor ouders niet weten bij welke instantie ze met welke hulpvragen of klachten terecht kunnen?

Vraag 5: Kunt u verhelderen wat de rollen en (wettelijke) verantwoordelijkheden zijn van de hulpverlenende instanties die werken aan jeugdbescherming, wat de verschillen zijn tussen die instanties en hoe de processen zijn ingericht? Kunt u dat in woorden beschrijven en in stroomschema’s uittekenen?

Vraag 6: Herkent u het signaal dat ouders weerstand ervaren om tijdig hulp in te schakelen bij echtscheiding, co-ouderschapsplannen en omgangsregelingen?

Vraag 7: Herkent u de constatering, op basis van gesprekken met diverse instanties en professionals, dat het imago van jeugdbescherming bij ouders en andere hulpverleners negatief is en wordt gerelateerd aan uithuisplaatsingen, geschonden omgangsregelingen en niet nagekomen van rechterlijke uitspraken? Zo ja, kunt u met feiten aantonen dat deze beelden niet de werkelijkheid weergeven? Zo nee, wat is u bekend over het imago van jeugdbeschermingsinstanties?

Vraag 8: Wat is de stand van zaken met betrekking tot het aangekondigde uitvoeringsprogramma «Scheiden zonder schade»? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de vorderingen en kan de Kamer zich uitspreken over uw eventuele voornemens?


Met dit erbij: Indringende vragen naar aanleiding van een vreselijke situatie. Gaat de politiek nu klakkeloos akkoord met de antwoorden? Is de zaak Oussoren een gevalletje van ‘pech gehad’ ? Op papier ziet het er allemaal zo lovend en netjes uit, maar die praktijk, de realiteit is zo anders. Tijd om door te vragen en er meer van te vinden, want aan voortschrijdend inzicht doet men niet en van een zelfreinigend vermogen hebben ze al helemaal niet gehoord.

In de zaak Oussoren is alles mis gegaan wat maar mis is gegaan met zeer veel slachtoffers, een lief klein jongetje voorop. Deze zaak is echter exemplarisch hoe de r(Familie)Rechtspraak, de Raad van Kinderbescherming, Jeugdzorg, de politie en zelfs het Openbaar Ministerie te werk gaat en dat is dus niet best.

We horen te kunnen rekenen op onze volksvertegenwoordiging. Blijf niet wegkijken, maar sta op en help ons!

Hieronder vind je de antwoorden op de kamervragen over het bericht "Mijn grootste fout is dat ik hulp heb gezocht voor mijn kind" (ingezonden 21 februari 2019).