Ouders moeten ervaren dat:

  1. Gezinsvoogden weigeren om aan feitenonderzoek te doen, en zelfs weigeren om kennis te nemen van aangeleverd tegenbewijs. Ze acteren uitsluitend o.g.v. onderbuik gevoelens;
  2. Artikel 3.3. van de Jeugdwet een wetsfictie bevat, waardoor rechters ervan uit moeten gaan, dat hetgeen de gezinsvoogden in rapportages stellen de volledige waarheid is. In combinatie met ad.1 is dit een dodelijke cocktail;
  3. De wetgever aan ouders bepaalde rechten geeft (bijv. het recht op afgifte van een kopie van het dossier), doch deze middels andere bepalingen (i.c. artikel 7.3.8. JW) weer volledig ongedaan maakt; 
  4. De uitvoerende macht (het Ministerie van V&W en het Ministerie van J&V) stelselmatig de mening van ouders negeert, ouders fictief laat vertegenwoordigen door subsidie-gedreven stichtingen die op generlei wijze ouders vertegenwoordigen, en zogenaamd “onderzoeken” inkoopt die volledig overbodig zijn en/of waarvan de uitkomsten reeds bij voorbaat zijn vastgesteld door de ministeries.